Thema’s > Italiaanse volkslied
Het volkslied van Italie heet il Canto degli Italiani of de Hymne van Mameli maar wordt ook wel – naar de beginregel – Fratelli d’Italia genoemd.
Het volkslied werd gecomponeerd in september 1847. De tekst is geschreven door Goffredo Mameli, die geboren werd in Genua op 05-09-1827 en stierf te Rome 06-07-1849. De muziek is geschreven door Michele Novaro, die ook in Genua geboren is op 23-02-1818. Hij overleed te Genua 21-10-1885. “il Canto degli Italiani” is officieel volkslied van de republiek Italië sinds 1946.
Fratelli d’Italia,
l’Italia s’è desta,
dell’elmo di Scipio
s’è cinta la testa.
Dov’è la vittoria?
Le porga la chioma,
che schiava di Roma
Iddio la creò. Broeders van Italië,
Italië is opgestaan.
Met de helm van Scipio
Het hoofd getooid
Waar is de overwinning?
Laat haar buigen;
Want als slaaf van Rome
is zij door God geschapen. Stringiamoci a coorte,
siam pronti alla morte.
Siam pronti alla morte,
l’Italia chiamò.
Stringiamoci a coorte,
siam pronti alla morte.
Siam pronti alla morte,
l’Italia chiamò, sì! Sluit de rijen,
Wij zijn tot de dood bereid.
Wij zijn tot de dood bereid,
lItalië roept.
Sluit de rijen,
Wij zijn tot de dood bereid,
Wij zijn tot de dood
lItalië roept! Ja. Noi fummo da secoli
calpesti, derisi,
perché non siam popoli,
perché siam divisi.
Raccolgaci un’unica
bandiera, una speme:
di fonderci insieme
già l’ora suonò. Wij werden voor eeuwen
verschopt en vernederd,
Omdat wij geen volk waren,
Omdat wij verdeeld waren;
Laat ons samenkomen
onder één vaandel en één hoop;
het uur onzer eenheid;
heeft reeds geslagen. Uniamoci, uniamoci,
l’unione e l’amore
rivelano ai popoli
le vie del Signore.
Giuriamo far libero
il suolo natio:
uniti, per Dio,
chi vincer ci può? Laat ons samenkomen en elkaar liefhebben;
De eenheid en de liefde
Openbaren aan het volk
het pad des Heeren:
Wij zweren te bevrijden
e grond van onze natie;
verenigd door God
Wie kan ons overwinnen? Dall’Alpi a Sicilia
Dovunque è Legnano,
Ogn’uom di Ferruccio
Ha il core, ha la mano,
I bimbi d’Italia
Si chiaman Balilla,
Il suon d’ogni squilla
I Vespri suonò Van de Alpen tot Sicilië
Legnano is overal
Alle mannen van Ferruccio:
Hebben een hart en een hand,
De kinderen van Italië
Noemen zich Balilla:
In ieder klokgelui
Weerklinken de (Siciliaanse) Vespers. Son giunchi che piegano
Le spade vendute:
Già l’Aquila d’Austria
Le penne ha perdute.
Il sangue d’Italia,
Il sangue Polacco,
Bevé, col cosacco,
Ma il cor le bruciò. Zij zijn als riet dat weerbuigt,
Het zwaard van de huurlingen:
De Oostenrijkse adelaar
Heeft reeds zijn veren verloren.
Het bloed van Italië
en het bloed van de Polen
Heeft hij met de Kozakken gedronken
Maar het verbrandde zijn hart.
Pagina samengesteld met medewerking van J.H.M. Dionisius, Breda.