Thema’s > Geografie
Italië is een schiereiland in de vorm van een laars. Naast het vasteland heeft het land nog een aantal eilanden. Hiervan zijn Sicilië en Sardinië de grootste.
De grootste afstand van noord naar zuid is ruim 1.200 km. De grootste breedte van het land – in het noorden – is ruim 600 kilometer. Door de grote lengte heeft Italië een enorm lange kustlijn: zo’n 7.500 km.
In het noordwesten grenst het aan Frankrijk, in het noorden aan Zwitserland en Oostenrijk en in het noordoosten aan Slovenië.
Aan de zeezijde wordt het omsloten door de Middellandse, de Ligurische, de Tyrrheense, de Ionische en de Adriatische Zee.
Grote delen van het land zijn bergachtig. In het noorden zijn de belangrijkste bergketens de Alpen en de Dolomieten. De Apennijnen lopen in noord-zuid richting over een groot deel van het schiereiland. Binnen de grenzen van Italië bevinden zich twee autonome mini-staatjes: San Marino en Vaticaanstad, respectievelijk met een oppervlakte van 61 en 5,7 km2.